Het eiken- en beukenbos was vol geritsel en zomergeuren. Lichtvlekken van de heldere maannacht gaven glans aan heel wat bomen.
Wout, de oude landloper, sjokte tussen de hoge stammen door,
"Ik ga maar weer eens in die verlaten houten hut bij het bosmeertje slapen," dacht de moede man. "Lang geleden, in mijn jonge jaren, heb ik daar vaak overnacht, met alle genoegen."
Wout smakte met zijn lippen, klopte tegelijk op zijn heuptas. "Straks een lekker maaltje," murmelde hij.
Langzaamaan begon het meertje zichtbaar te worden, door de takken heen. Het blonk mooi in de stralen van de volle maan. Maar hoe zag die bewuste hut eruit?
"Wat is dat voor een griezelig spookachtig schijnsel!" riep Wout uit, draaide zich om en rende weg. Plotseling stond hij stokstijf, doodsbang... Want een hand pakte zijn arm vast.
"Meneer, weest u niet bang," stelde een vrouwenstem de verschrikte landloper gerust.
Even later liepen Wout en Vera, zoals de jonge vrouw zich had voorgesteld, druk babbelend naar de hut toe.
"Dat vreemde schijnsel is helemaal ongevaarlijk." sprak Vera. "Ik heb plant- en dierkunde gestudeerd. De vermolmde balken en planken van die oeroude hut zijn begroeid met grote paddenstoelen, die in het donker licht geven."
Vera duwde de deur van de gammele hut open. Wout stapte met slepende passen achter haar aan naar binnen. Ook de wanden binnenin het vertrek waren van onder tot boven vol paddenstoelen. De kleine ruimte was gevuld met vaalblauwe schemer. Op de houten vloer zat een man, geknield. Aanvankelijk leek het of hij de binnenkomers niet opmerkte.
"Dat is mijn vriend Tom," fluisterde Vera, terwijl ze haar vinger op de mond legde. "Stoor hem maar niet, nu hij aan het nadenken is. Tom verdiept zich altijd in uitstralingen van hemellichamen. De krachten en uitwerkingen daarvan kunnen zo wonderlijk verrassend zijn."
Na enige ogenblikken zat het drietal in een hoek, geestdriftig met elkaar in gesprek. Ondertussen genoten ze van hetgeen uit Wouts heuptas kwam. Ook werden er wat spijzen van Vera en Tom aangesproken.
Smakelijk kauwend wees Vera naar het kleine raampje, net onder het dak. "Kijk -slik- daar verschijnt opeens een grote, heldere ster. Ze schijnt op de paddenstoelen, die hier aan de binnenwanden groeien. Die ster schept enigszins griezelige kunst. Want dankzij haar stralen zijn de spinnenwebben tussen de paddenstoelen veel beter te zien. We zien allemaal kleine schimmige gedaantes."
Spoedig stroomde het licht van de volle maan naar binnen.
"Ha, we zien nu nog meer!" klonk de stem van Wout. "Die spinnenwebben zijn heel fijne etsen en pentekeningen. Stralen uit de oneindigheid tonen hun macht in deze kleine besloten ruimte."
Tom, die tot nu toe gezwegen had, prevelde al peinzend:
"In die bovenhoek van het raampje is nog net een heel vaag sterretje waarneembaar. Zij is voor ons een des te grotere vraag. Want ondanks haar nietigheid kan ze toch zoveel betekenen. Krijgen we eens het antwoord?"
Nog vele malen kwamen Wout, Vera en Tom bij elkaar in de hun welbekende hut, begroeid met paddenstoelen.
Hun denkbeelden en levensbeschouwingen verschilden sterk van elkaar. Maar enkele gedachten zijn ze altijd blijven delen.
Steeds zie je weer dat wanneer maaksels van mensen vergaan, de eenvoud en onoverwinnelijke schoonheid van Gods Schepping hierin zegevieren.
Wat is het verbazingwekkend dat grote en kleine stralen of krachten in het heelal de bekoring schenken van niet te beantwoorden vragen.
Vragend lichten
- Gegevens
- Geschreven door Messie, Han
- Categorie: Proza-Verhalen ter overdenking
- Hits: 1245