Op een frisse lenteavond stapte de oude wijsgeer in een grote moeraspoel, en waadde voort.
"Alle speurende en vorsende gedachten in mijn hoofd strijden met elkaar," dacht de man. "Een grote warboel! Waar moet ik nu nog aan denken? Hier in het koele water komen mijn huid en hoofd tot rust."
Hij liep verder, door water en modder, tussen jeneverbesstruiken door. Het werd donker. De wijsgeer keek naar alle kanten. Niets dan uitgestrekt moeras! Waar moest hij nu heen?
In het duister zweefde een dwaallichtje langs hem heen. Hij volgde het. Misschien bracht dat natuurvlammetje hem wel naar vaste grond. Spoedig omgaven vele dwaallichtjes de oude denker.
"Ik loop maar willoos door," prevelde hij. "Kom ik ergens goed terecht, dan merk ik het wel. Als ik in deze blubbergrond wegzink en stik, om het even... Ik weet niet waarvoor ik nog zou moeten leven..."
Hij ging tegen een kleine helling op _ en stond op stevige graspollen. Doodmoe ging de man zitten, leunde met zijn rug tegen een dikke boom.
Bij het ochtendgloren ontwaakte de wijsgeer uit een gezonde slaap, zonder droom. Nu zag hij dat hij zich onder een grote eikenboom bevond, op een hecht klein eilandje in het wijde moeras.
Een stevige morgenwind deed de prille boomblaadjes dansen. Het dode loof, van het vorige jaar, werd van de grond geblazen en kringelde door de takken van de eik. Jong leven en het oude, vergane bestaan waren vrolijk met elkaar.
"Zo hadden mijn gedachten altijd moeten zijn!" riep de wijsgeer opgewekt uit. "Jeugdig denken en het brein van de grijsaard moeten steeds hand in hand gaan. Nóg is het niet te laat om dit te ontdekken! Ik geef mijn hernieuwd denken blijmoedig over aan de Schepping, maar bovenal aan de Schepper!"
De verjongde, oude man sloot voldaan zijn ogen om deze wereld te verlaten, zich toevertrouwend aan Gods eeuwige genade.
Waden en vinden
- Gegevens
- Geschreven door Messie, Han
- Categorie: Proza-Verhalen ter overdenking
- Hits: 1128