Overdenking 4e lijdenszondag - Johannes 15:1 - Psalm 104:15

Wijn
De Heere Jezus stelde kort voor Zijn dood het Heilig Avondmaal in. Hij verlangde er naar met Zijn trouwe volgelingen deze maaltijd, vóór Zijn lijden en sterven, te gebruiken (Lukas 22:15). De wijn bij deze maaltijd staat symbool voor Zijn bloed/leven, dat Hij zou geven tot losprijs voor velen, zoals het brood Zijn lichaam symboliseert.
Wijn komt uit druiven. Voordat er wijn geschonken kan worden, gaat een enorm diepgaand proces vooraf van snoeien, groeien, rijpen, kneuzen, persen en wederom rijpen. De Heer zegt: ‘Ik ben de ware wijnstok.’ Dat wil zoveel zeggen dat Hij tot het uiterste is beproeft, gesnoeid, geplaagd en toegetakeld, ja, ter dood is gebracht via het kruis op Golgotha. Daardoor heeft Hij veel nakomelingen (vruchten) voortgebracht. Zie Jesaja 53. Naar Zijn voorbeeld mag ook ons geloof rijpen, willen wij vrucht dragen. Het gaat bij Zijn volgelingen immers ook niet altijd vanzelf. Helaas zijn er nog veel christenen op aarde die letterlijk worden gesnoeid, gekneusd, geprest en zelfs gedood, naar het voorbeeld van hun Heer en Heiland. Wil dat zeggen dat wij, hier in het ‘vrije’ westen niets te lijden hebben om ons geloof in de Here Jezus? Wij weten beter. Worden wij nooit beproeft, gekwetst, gekneusd en benadeeld als we Hem openlijk belijden? Dit soort lijden levert ‘zoete’ vrucht op dat vreugde brengt. Petrus zegt in dit verband dat we ons gelukkig moeten prijzen als we gehoond worden om de Naam van Christus (1 Petrus 4:14).
Laat m’ in U blijven, groeien, bloeien, o Heiland die de wijnstok bent! Uw kracht moet in mij overvloeien, of ik ga onder in ellend’. Doorstroom, beziel en zegen mij, opdat ik werkelijk vruchtbaar zij! (Weerklank 56:1).
Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn