Overdenking 5e lijdenszondag - Lucas 22:44; Exodus 14:1; Hebreeën 4:15

Bloed
De strijd die de Here Jezus heeft moeten strijden gaat onze menselijke voorstelling te boven. Toch proberen wij het elke keer wéér te begrijpen of begrijpelijk te maken. We weten en geloven dat Zijn bloed voor óns is vergoten. Meestal denken wij bij dit begrip aan de geselingen waardoor Hij zeer pijnlijke striemen en wonden op Zijn lichaam moet hebben gehad (Jesaja 53:5). Hierbij vloeide bloed. Door de spijkers in Zijn handen en voeten vloeide weer bloed (Psalm 22:17). Ook toen Hij gestorven was staken de soldaten een speer in Zijn zijde waardoor er bloed en water uit stroomde (Johannes 19:34).
Het ergste van de kruisiging van de Here Jezus is misschien wel geweest dat Zijn God Hem had verlaten in de drie uren duisternis (Markus 15:33,34). Er wordt wel eens gezegd dat er méér mensen zijn geweest die dit soort lijden hebben meegemaakt, denk maar aan de martelaren. Wat het lijden van de Here Jezus betreft gaat het nog dieper. Zijn strijd in de hof Gethsémané was van een gehalte die boven alles uitsteeg of zoals u wilt: dieper dan diep! De geestelijke strijd die Hij daar voerde met God Zijn Vader over de straf op alle zonden, aller tijden, is niet te evenaren met iets en iemand anders. Zijn angst en diepe depressie in Gethsémané was zó groot dat Zijn (angst)zweet grote druppels bloed werden, die op de aarde vielen. Alleen Lukas (de dokter) vertelt ons dit. Hij vroeg aan God of deze strijd/drinkbeker van lijden aan Hem voorbij mocht gaan, maar…zei Hij erbij: ‘Uw wil geschiede.’ Zijn gebed werd hier niet verhoord. De straf die ons de vrede brengt, was op Hem (Jesaja 53:5). Dat brengt ons tot de diepe beschamende wetenschap én verwondering, dat Hij dit deed ….voor mij! Door Zijn volbrachte werk kunnen en mogen wij Zijn kinderen zijn met wie Hij in alles kan meevoelen en –leven (Hebreeën 4:15). Hij is in elk opzicht gelijk aan ons geworden, met als enig verschil de zonde. Wat een troost!
Ja, Zijn liefde zocht mij en Zijn bloed dat kocht mij, door genade ben ik een kind van God (Johannes de Heer 497).
Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn