Wij leven in een land waar geen oorlog heerst, waar geen wapens door iedere straat gaan, waar geen kogels om je oren vliegen.
Maar wij hanteren een heel ander wapen: onze tong of liever gezegd: onze woorden. Met woorden kunnen grote wonden worden geslagen, met woorden kunnen anderen onderuit worden gehaald. Met woorden kunnen ook mensen worden bemoedigd en opgebouwd. Helaas worden onze woorden maar al te vaak misbruikt om te kwetsen en te beledigen. Om nog maar te zwijgen over de roddelpers. Als wij denken dat we daarvoor een roddelblad moeten kopen dan hebben we het mis, we hoeven vaak alleen te horen wat anderen te “vertellen” hebben. Ook als je het niet wilt horen wordt het je vaak verteld voordat je er erg in hebt of nog erger, heb je zelf al iets gezegd waarvan je achteraf weet dat je het beter niet had kunnen zeggen. Maar woorden terugdraaien gaat haast niet, je kunt het proberen maar ze blijven gezegd en er blijft meestal iets van hangen, zelfs als ze vergeven worden is vaak toch het vertrouwen geschaad. Bovendien wordt dikwijls onze naam gebruikt om de zaken door te vertellen en wordt tot onze schande dan al gauw ons geloof in diskrediet gebracht.
De bijbel zegt hierover bijvoorbeeld in Matteüs 15:11 “niet wat de mond binnengaat maakt de mens onrein, maar wat de mond uitkomt, dat maakt een mens onrein”. Het gaat soms zo snel dat we al iets negatiefs hebben gezegd voor we er echt erg in hebben. Beter is het om een positiever tijdverdrijf te vinden en de roddelaars te mijden, want een mens wordt gemakkelijk meegetrokken in het negatieve door er mee om te blijven gaan. Zegt u nu niet, dat heb ik nooit gedaan, want we hebben het allemaal gedaan, we hebben allemaal wel eens iets aangehoord, gezegd of doorverteld, soms zelfs zonder dat we wisten of het wel echt waar was, iets wat beter ongezegd had kunnen blijven. We hebben allemaal roddels aangehoord waarvan we misschien wisten dat het niet waar was zonder tegengas te geven en de beroddelde in bescherming te nemen, wellicht omdat we, om welke reden dan ook, niet tegen de stroom in durfden te gaan.
Kwaadsprekerij gaat regelrecht in tegen de liefde voor God en voor de naaste. Ook al is wat wij zeggen de waarheid, dan nog zouden wij beter doen te zwijgen omdat een derde er niets mee te maken heeft. Ieder mens komt eenmaal voor Zijn troon te staan, laten wij daar niet schuldig staan aan kwaadsprekerij. Iedereen draagt daar de eigen verantwoordelijkheid, niet op de eerste plaats voor wat ons is aangedaan maar op de eerste plaats voor wat wij zélf hebben gedaan of nagelaten. Ook al zijn wij als Christenen gered en hebben wij nu al eeuwig leven gekregen door Jezus Christus, toch zullen ook wij beoordeeld worden (II Kor. 5:10).
Laat onze tong niet in dienst staan van kwaadsprekerij maar laat onze tong God onze Abba loven, Jezus als Heer over ons leven belijden en laat Zijn Heilige Geest ons helpen Christenen te zijn/worden die zich onthouden van kwaadsprekerij.
Wij hebben een voorbeeldfunctie in Zijn dienst tot eer van Hem die ons liefheeft en tot bemoediging en opbouw van onze naasten.