Wie is die Man?

Vraagt u zich wel eens af wie die Man is? Die Man die kwam als kind naar deze aarde, die door Zijn Vader gestuurd werd om u en mij te redden? Vraagt u zich wel eens af hoe de bijbel over deze Man spreekt, wat wordt er over Hem verteld, wat zegt deze Man over zichzelf en wat zeggen zijn volgelingen over Hem?
Ik wil u hierin de volgende teksten meegeven.
 
Johannes 1-7
‘t Is Hij die ons het eerst heeft liefgehad.
Het bestond vanaf het begin.  Wij hebben het gehoord en met eigen ogen gezien, wij hebben het aanschouwd en onze handen hebben het aangeraakt, daarover preken wij over het Woord dat Leven is. Want het leven is verschenen.  Het Eeuwige leven dat bij de Vader was heeft zich geopenbaard.  Wij hebben het gezien, wij getuigen er van, wij maken het u bekend.  Wat wij gezien en gehoord hebben dat verkondigen wij ook aan u opdat gij gemeenschap moogt hebben met ons.  Onze gemeenschap is er één met de Vader en met Jezus Christus, Zijn Zoon.  Wij schrijven dit om ons aller vreugde volkomen te maken.  Dit is de boodschap die wij van de Heer gehoord hebben en aan u doorgeven: God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis.  Als wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben terwijl onze wegen duister zijn liegen wij met woord en daad. Maar als wij wandelen in het licht, zoals Hij zelf is in het licht, dan hebben wij gemeenschap met elkaar en het bloed van Jezus reinigt ons van elke zonde. (Joh.1.7...lees verder)
 
Wat zegt Jezus zelf?
‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.  Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij.  Als gij Mij zoudt kennen zoudt gij ook Mijn Vader kennen.  Nu reeds kent gij Hem en ziet gij Hem.’ (Joh. 14.7) waarop Philippus vroeg ‘Heer toon ons de Vader dat is ons genoeg’.  Jezus antwoordde ‘Ik ben al zo lang bij u en gij kent Mij nog niet, Philippus?.  Wie Mij ziet, ziet de Vader.  Hoe kunt gij dan zeggen toon ons de Vader’ (Joh. 14. 8-9)
Ik ben het licht van de wereld.  Wie Mij volgt dwaalt niet rond in duisternis maar zal het licht van het leven bezitten. (Joh. 8.12)
Ik ben de deur.  Als iemand door Mij binnengaat zal Hij worden gered.  Hij zal in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en te vernietigen.  Ik ben gekomen opdat zij leven zouden bezitten en wel in overvloed. (Joh. 10.9-10)
Ik ben de goede Herder.  De goede Herder geeft zijn leven voor Zijn schapen. (Joh.10.11)
Ik ben de verrijzenis en het leven.  Wie in Mij gelooft zal leven ook al is  hij gestorven.  Ieder die leeft in geloof aan Mij zal in eeuwigheid niet sterven.  Gelooft gij dit? (Joh. 11.26)
Ik ben het levende Brood dat uit de hemel nedergedaald is.  Als iemand van dit Brood eet zal hij leven in Eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is Mijn vlees, ten bate van het leven der wereld. (Joh.6.51)
Ik en de Vader zijn één. (Joh. 10.30)
 
Wat zeggen zij die Jezus persoonlijk gekend hebben?
 
- Matteüs: ‘Toen Jezus Zijn toespraak geëindigd had was het volk buiten zichzelf van verbazing over Zijn leer.   
  Want Hij onderrichtte niet zoals hun schriftgeleerden maar als iemand met gezag.’ (Matt. 7, 28-29
- Maria: ‘Doe maar wat Hij zeggen zal’ (Joh.2.5)
-Johannes-Johannes de Doper: ‘Zie het Lam dat de zonden van de wereld wegneemt.  Deze is het van wie ik zei.  Achter mij komt een man die voor mij is, want Hij is eerder dan ik. Hij is het die doopt met de Heilige Geest.  Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd.  Deze is de Zoon van God.’ (Joh. 1, 29-34)
- Nathanaël: Rabbi,  Gij zij de Zoon Gods, Gij zijt de Koning van Israël (Joh. 1. 49)
- Samaritanen: Wij hebben Hem zelf gehoord en wij weten dat Deze werkelijk de redder van de wereld is’ (Joh. 4.42)
- Martha: Ja Heer, ik geloof vast dat Gij de Messias zijt, de Zoon van God die in de wereld komt.
(Joh. 11,27)
- Petrus: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.’ (Matt. 16.16)
- De dienaars die gezonden werden om Jezus aan te houden maar Hem niet meebrachten.  Als antwoord op het ‘waarom’: ‘Nooit heeft iemand zo gesproken als die man’ . (Joh. 7.46)
- De honderd man na de dood van Jezus: ‘Waarlijk, deze mens was een Zoon van God.’( Marc 15.39)
- Thomas: ‘Mijn Heer en Mijn God’.  Jezus antwoordde hem: ‘Omdat gij mij gezien hebt gelooft Gij?  Zalig die niet zien en toch geloofd hebben. ( Joh. 20-28)
 
Maar gij, wie zegt Gij dat Ik ben? Vraagt Jezus aan ons.   Matt.16.15 en Luc. 9.20)
 
Aan Hem die Hem volgen geeft Hij volgende belofte:
- ‘Ik ben gekomen opdat zij leven zouden bezitten en wel in overvloed’ (Joh. 1.10)
- ‘Ik sta voor de deur en Ik klop.  Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent zal Ik bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij’. (Apoc. 3.20)
- Zie Ik ben met u alle dagen tot aan de voleindiging der wereld. (Matt. 28.20)
 
Hij is het die ons bekwaam heeft gemaakt dienaars te zijn van een nieuw verbond, niet van de letter, maar van de Geest, want de letter doodt maar de Geest maakt levend.  Welnu, de dienst van de dood, waarvan de oorkonde op stenen gegrift stond ging reeds met zulke heerlijkheid gepaard dat de kinderen van Israël niet konden opzien naar het gelaat van Mozes wegens de luister die ervan uitstraalde.  En toch zou deze weldra verdwijnen. Wat eerst heerlijkheid scheen is eigenlijk geen heerlijkheid vergeleken bij deze alles overtreffende heerlijkheid. (2Kor. 3.6-10)


Zoals u heeft gelezen is de bijbel duidelijk over die Man, wie is Hij en wat Hij wil. Zijn plannen voor ons zijn duidelijk. Zijn opdracht voor deze wereld is helder en wat Hij van ons vraagt en verlangt is: Kom en volg Mij.
Kent u die Man en hoort u Zijn roepstem. Drink Zijn woorden, ontvang en volg!!!!

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn