Jezus' zwaard van liefde
De schrijvers van de evangeliën gebruiken vaak bloemrijke taal, veelal vol van beeldspraak. Taal en woorden die voor de lezers in die tijd in het Midden-Oosten begrijpbaar waren.
Jezus richt zich op de bewustwording van de mens. Kijk naar binnen in jezelf, ontdek jezelf, kom tot inkeer, ontdek de schepper in jezelf. Als je bewust bent ervaar je dat je niet alleen bent en krijg je vertrouwen. Hij wil ons daarbij helpen. Het is niet eenvoudig. Jezus stelt dat vertrouwen in de schepper ook via Hem bereikt kan worden. Met gelijkenissen word je geholpen de oriëntatie van buiten jezelf naar binnen in jezelf te leggen.
Jezus probeert ons op veel manieren tot inzicht te brengen hoe wij denken en handelen. Dat is te begrijpen wanneer Hij spreekt over oordelen, over het omgaan met de medemens, over het doorbreken van de spiraal van haat en geweld met liefde als wapen. Jezus kwam om ons hoop en vertrouwen te geven en om ons de weg naar vrede te wijzen.
Maar als Hij spreekt over zijn eigen rol lijkt het vreemd dat in Matth←us 10: 34 geschreven staat:
"Meent niet dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen maar met het zwaard. Want Ik ben gekomen om tweedracht te brengen tussen een man en zijn vader en tussen een dochter en haar moeder enz."
Voor de schrijver van dit evangelie was deze symbolische uitspraak wel duidelijk, anders zou het - denk ik - niet zo opgeschreven zijn. Jezus spreekt als geweldloze man niet over een zwaard van deze wereld maar bedoelt een zwaard van een andere wereld, van de geestelijke wereld. Misschien wel een geestelijk zwaard van liefde te noemen.
In de mens zijn de aardse en de geestelijke wereld met elkaar verweven en niet goed te scheiden. Met het geestelijke zwaard moet de scheiding tussen deze werelden tot stand worden gebracht om je op het goddelijke te kunnen richten. De symboliek van het zwaard duidt aan dat dit moeilijk is. Dat gaat niet vanzelf maar vergt kracht en inspanning.
Centraal staat onze vertrouwensrelatie met Jezus en met God. Het komt er neer om je gehechtheid aan de wereldse dingen los te laten. Je kunt het stoffelijke/het aardse niet vasthouden als je de wereld van Gods koninkrijk wilt binnentreden. Wees je bewust dat alles waar je in deze wereld aan gehecht bent zult moeten loslaten. Dat overkomt je natuurlijk wanneer je dit leven verlaat en de kern van je geestelijk leven terugkeert naar de liefdevolle bron van ons bestaan. Maar het is bevrijdend als je eerder in je leven de relatieve waarde van de wereldse dingen kunt beseffen. Zij hebben geen echte en geen blijvende waarde.
De werkelijke rijkdom is Gods liefde die we in onszelf mogen ontdekken.
De bewustwording om je een kind van de schepping, om je een kind van God te mogen voelen.