Een korte overdenking die aansluit bij het gedicht Veilig en bewaard.
Het gedicht is geinspireerd door de volgende Bijbeltekst.

Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij.
En Ik geef hun eeuwig leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid
en niemand zal ze uit Mijn Hand rukken. Mijn Vader, Die hen aan Mij gegeven heeft,
is meer dan allen, en niemand kan hen uit de Hand van Mijn Vader rukken.
Ik en de Vader zijn Één.

(Johannes 10 :27 t/m 30)

De onderstaande gebeurtenis is niet bedacht maar heeft echt plaatsgevonden.
Het was winter in de jaren tachtig, toen ik zoals ik aan het einde van elke dag deed
naar mijn schapen ging.
Ik had weiland tegenover aan de rand van het dorp waar ik woon.
Er was ook een buurman met schapen in zijn naastgelegen weiland.
Hij had naast die van mij wel veertig lopen.
Zelf had ik er ongeveer twintig.
Elke avond ging ik kijken of alles goed was en bracht de dieren voer.
Ik kwam zoals elke dag weer bij het weiland en dat was leeg!
Alle schapen waren weg.
Er bleek een gat in de afrastering te zitten waardoor al mijn eigen schapen
tussen de schapen van mijn buurman liepen.
In zijn weiland.
Ik zou alles moeten vangen en mijn eigen dieren er weer uit moeten halen.
De schapen van de buurman kregen geen voer van hun eigenaar.
Die van mij wel, elke dag en zij kenden mij.
Ik klom over het hek.
Ik riep mijn schapen en zij zagen mij.
De koppen van mijn dieren gingen omhoog en direct kwamen al mijn schapen
door het gat in de afrastering terug in mijn eigen weiland.
Bij mij en de voerbak.
De andere schapen reageerden niet en bleven waar ze waren.
Ik heb vaak nog gedacht aan dit voorval en aan wat de Heere Jezus zei van Zichzelf.
Dat Hij de Goede Herder is en dat Zijn schapen luisteren naar Zijn Stem en Hem volgen.
Dat Hij ons voedt met Zijn Woorden van Leven, elke dag voor wie naar Hem luistert.


Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn