Wijze Zucht, een frisse zeewind, zweefde vol verwachtingen over de golven van de Noordzee.
“Ik ben pas opnieuw geboren, heb al heel wat levens van opkomen en ondergaan achter mij. Herinner ik het me goed dat ik duizend jaar geleden een orkaan boven de Oceaan was? Nu voel ik dat de Schepper van al het leven me naar het land drijft.”
Tussen Oostende en Blankenberge waaide Wijde Zucht het land in. Spoedig was hij boven Brugge.
“Acht eeuwen geleden ging ik eens als zoele zefier over deze stad. Wat was hier toen een indrukwekkende haven vol zeilschepen. De handel en nijverheid lachten me zo opgewekt toe. Brugge heeft heel veel van zijn oude schoonheid behouden. Maar het strenge ondernemen van die tijd heeft plaats gemaakt voor prettige stadswandelingen en toeristisch vermaak. Verder ga ik weer.”
Tot zijn groot genoegen mocht Wijde Zucht verder landinwaarts dan ooit tevoren. In zijn vorige levens als zachte wind of storm had hij steeds over zee en langs kusten gezworven.
Gent kon hem alleszins bekoren.
“Wat een gezellige spijshuizen en kroegen aan levendige winkelstraten. Prachtige kerktorens en statige koopmanshuizen. Gent verstaat de kunst om zowel trotse oudheid te bewaren, als naar sterke toekomst te streven.”
Daarna ging het over weilanden, akkers en drukke wegen. Weldra genoot hij van grote gebouwen en havens bij de Schelde, daverend van daadkracht.
“Geweldig hoe Antwerpen handel drijft met de verste plaatsen in de wereld,” fluisterde hij. “Arbeidsvermogen zonder weerga. Ik voel dat een hardere, sterke wind mij weg duwt. Zo hoort het. Die krachtige luchtstroom is hier meer op zijn plaats dan ik, die in mijn tegenwoordig bestaan een lieve zucht ben.”
Het lot was hem gunstig gezind. Na een tijdje mocht Wijde Zucht Noord-Brabant bewonderen, met name Breda.
Het carillon van de Grote Kerk liet zich horen.
“Wat een zuivere klanken,” mijmerde wijde Zucht al kringelend om de hoge, blanke en sierlijke toren. “Sommige van die wijzen heb ik al eens gehoord, als ik over een schip met muziek waaide. Maar deze tonen doen aangenamer aan.”
Wijze Zucht zakt langzaam neer. Heerlijke geuren uit keukens gingen door hem heen.
“Gelukkig dat ik naar binnen zweef,” murmelde hij.
Het volgende ogenblik draaide hij rond boven een grote pan vol erwtensoep. Door zijn geblaas spetterde het smakelijke groen over de randen. De hotelkok kreeg die hete soep over zijn handen.
“Wat zullen we beleven!?” schreeuwde de man verschrikt, terwijl hij met een pijnlijk gezicht over zijn knokkels wreef.
De keukendampen dreven wijde Zucht het raam uit.
“Ha, ik ga lekker door straten en tussen huizen door,” was zijn opgeluchte gedachte.
Bij een raam vol gekleurde letters bleef hij hangen. Door de deur kwam een scherpe, doordringende lucht.
“Dat herken ik!” ging het door Wijde Zucht heen. “Dat zijn die verfoeilijke rookwaren! De mensen verliezen hierdoor hun eigen wezen!”
Al stijgend snoof Wijde Zucht diep. Die andere, nieuwe lucht! Nog nooit geroken… Verrukkelijk! Loof- en naaldbomenlucht! Breda is omgeven door veel mooie bossen. En nu kwam die boslucht zelfs midden in de stad. Tenminste, zoals Wijde Zucht het kon ruiken.
“Ik voel me heel licht worden, want ik word gedragen door andere luchtstromen. Ik zweef vanzelf weg van de stad. Ik draai rond boven allerlei soorten groen, die ik voor het eerst zie.”
Het werd avond. Wijde Zucht voelde de almachtige hand van de Heer, die hem zacht voortduwde.
“Jammer dat ik weg moet van deze plaats. Waarheen? Gelukkig, ik blijf toch over bossen en weiden gaan.”
Onder een donkere, maar heldere sterrenhemel ging het verder. De luide zang van verliefde krekels, tussen slapende bloemen, streelde het gehoor van Wijde Zucht. Die opgewonden klank van de zomernacht was een zalige reisgezel.
“Oh, een lied om nooit genoeg van te krijgen. Een gunst dat ik laag boven de grond mag zweven. Heerlijk om daarbij die pittige lucht te ruiken.”
Ja, overal verspreidden kamillebloemen hun geur door de zoele nacht. Wijde Zucht genoot als nooit tevoren van zijn bestaan. Stralende sterren, kamillegeur en gesjirp van krekels vergezelden hem tot de morgen.
De dagenraad begon te glimmen. Wijde Zucht bevond zich tussen de prachtige heuvels bij het dorp Mook. Omhuld door ijle, witte nevel kringelde hij als een heel zwak wervelwindje naar de grond toe. Rossige glanzen van de opkomende zon kleurden hem, en beurden zijn gedachten op:
“Ik ga over in een ander leven. Wat zal de Hemelse Vader mij geven? Misschien word ik een ondergrondse luchtstroom door aardkluiten. Of ga ik opnieuw de lucht in? Wie weet, zal ik de adem worden van een menselijk wezen.
Ik geef het over aan de wil van God.”
Zeewind vindt het land
- Gegevens
- Geschreven door Messie, Han
- Categorie: Proza-Verhalen ter overdenking
- Hits: 1360