Ruth die jonge vrouw die met Naomi op weg ging
Wie was zij, dat zij Naomi aanhing; kreeg zij daarvan geen berouw?
Zou zij straks niet teruggaan, zoals Orpa haar schoonzus?
Nee, ze was vastberaden mee te gaan. Wist ze diep in haar hart van de Christus?
Nee, we lezen daar niet van, maar God wist wel van haar en dan;
volvoert Hij Zijn werk, dwars door alles heen. Dan moet alles wijken, ook de afkomst!
God had haar nodig voor Christus' komst en zo zegt Ruth tegen Naomi: neen,
als die zegt, ga toch met Orpa mee naar je eigen volk en goden
en Ruth zegt nog eens nee! De weg terug is haar door God verboden.
Uw volk is mijn volk hoort haar schoonmoeder, hier in dit land heb ik geen Behoeder!
En uw God is mijn God en is er bij Hem een verbod,
om met u mee te gaan? Dit is mijn gelukkig levenslot.
Ik wil in liefde naast u staan. Gaan, waar u gaat,
vernachten waar u vernacht. Zo gingen die twee naar Bethlehem;
raapte Ruth aren op het veld van hem, haar losser die Boas heette,
waar de knechten onder het werk zweten, maar toch aren lieten vallen; met opzet,
omdat Boas daar zijn zinnen op had gezet. Ruth mocht zelfs worden zijn vrouw
en we lezen niet dat Boas had berouw. Nee, ze mochten samen in Gods plan;
de voorouders zijn van: hun beider en onze Zaligmaker!
Die was ook in hun leven: een veilige Bewaker. Zo heeft God willen gebruiken, deze Ruth
in het steiger van Zijn heilsplan,als een stut!