Mussen als cadeau van God

Jezus zegt in Mattheüs 6:26 in verband met je geen zorgen maken te letten op de vogels. In Lucas 12:24 duidt hij daarnaast specifiek raven aan, in Mat. 10:31 mussen.

Wilde God mij onlangs vertellen dat ik er goed aan doe om me geen zorgen te maken? Nee, tot op heden niet omtrent mijn chronische aandoening. Menselijkerwijs gesproken bekort deze de jaren die mij nog resten. Mijn leeftijd in aanmerking nemend is mijn levensverwachting sowieso beperkt. Maar …. regelmatig maak ik me “zorgen” over op zich kleinigheden.

Van uk af aan was en bleef ik bang voor “gladdigheid”, voortkomend uit operatieve ingrepen tussen mijn eerste 10 en 20 levensdagen. Naar verwachting van de kinderarts zou ik nooit kunnen lopen. Dat leerde ik later dan gemiddeld, maar mijn klasgenoten kon ik nooit bijbenen. Door zowat elke zondag lange, heerlijke wandelingen met mijn vader vond ik niet kunnen rennen en me niet op glad ijs durven begeven niet erg.

In de loop van mijn leven bood de witte wereld, indien onbetreden, me fijne sneeuwwandelingen. Waar trottoirs en wegen tot glad en blubber verworden waren, werd ik echter toenemend angstig. Mijn rollator, die niet door een sneeuwlaag kan ploegen, zomin als door meestal wel te vermijden gras, grind en rul zand, biedt me al ruim 11 jaar steun. Deze doet die vrees echter niet verdwijnen.

Recent lag er sneeuw in de regio waar ik woon. Gelukkig niet zóveel dat ik fysio af zou moeten bellen. De meeste trottoirs waren gedegen schoongemaakt. Op de kleine stukjes waar dat niet het geval was, bood de rijbaan uitkomst. Al lopend dankte ik God daarvoor. Op de terugweg zag ik de hoek met vaak betreden sneeuw die me angst aanjoeg en op de heenweg had weten te vermijden. Daarom koos ik een sneeuwvrij trottoir dat niet eerder op mijn route lag. Het is voor een groot deel begrensd door een beukenhaag. Dáár kon ik zonder gevaar oversteken.

Na enkele stappen langs die haag, nog vol bruin blad, hoorde ik het onmiskenbare getjilp van vele mussen. In de directe omgeving van mijn woning zijn ze zeldzaam geworden. Daarom bleef ik staan om ze te ontwaren. Op het eerste gezicht camoufleerde de haag de mussen zodanig dat het even duurde totdat ik er steeds méér zag, van takje tot takje hippend. Jezus’ uitspraken over vogels, raven en mussen, je geen zorgen maken en Gods Voorzienigheid kwamen in me op.

Daarop ontving ik nog méér vogels, die me pas wat later opvielen. Vier bruine kippen scharrelden achter de beukenhaag op een met gaas omheind grasveld. De mussen werden uiteraard door het voer voor het pluimvee aangetrokken om er een graantje van mee te pikken. Dat zei me dat wat God gelovigen aanreikt, en dat door woord en daad delen, anderen ook vaak aantrekt. Dat kan een rijke voedselbodem vormen voor zaadjes die God in hun harten plant. 

Tijdens erop volgende dagen zocht ik naar meer informatie over mussen en zag en las er veel over. Er kwam een lied in me op: “Stromen van zegen vallen als plasregens neer.” Het was alsof God zei: “Als je Mij zoekt en Mij vertrouwt geef ik Mijn presenten overvloedig.” Tezamen met talloze andere zegeningen vertellen mussen nog steeds over Hem.

Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben. Immers, hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of gedankt ... (Romeinen 1:20,21a).

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn