God,
Ik heb U vaak beschuldigd
van liefdeloosheid en onmacht.
Ik moet bekennen dat het niet altijd terecht was.
Waar zou U in deze wereld aan het licht komen
als niet mijn hand Uw hand was
en niet mijn mond Uw woorden van troost sprak
als niet mijn ogen Uw ogen waren.
Zo had U het zich gedacht: de mens als beeld van U.
Een bijna-god.
Volmaakt in liefde en trouw.
Zo zou U aan het licht gekomen zijn
door ons mensen.
Uw schepping is verworden tot
een puinhoop van ellende en verdriet.
Wij mensen zijn geneigd tot ieder kwaad,
zijn onvolmaakt.
Zo komt U aan het licht.
Door onvolmaakte mensen,
Waarom hebt U het zover laten komen?
Was Uw vertrouwen in ons mensen zo groot,
dat U het risico nam een onvolmaakte God te worden?
Is het Uw zwakheid God
dat U nog steeds in ons gelooft?
Of is het juist Uw kracht?
Henny Blaak
13 augustus 2006