"
Er bestaat een gedicht, met de titel:  “Mijn buurman en de dood.”
 
Ik geef u het eerste, zesde  en het laatste vers, daartussen staan nog een aantal  gerijmde gedachten. Met deze twee verzen proeft u de strekking van wat de dichter eigenlijk bedoelde te zeggen, wat mij en zeker velen nog aanspreekt.
 
 
 
Mijn rechterbuurman is vannacht gestorven,
 
hij had een maagkwaal en is dood gebloed.
 
Hij had zich hier een goed bestaan verworven
 
Ik vraag mij af, hoe hij het boven doet ?
 
 
 
Ik vrees, dat ondanks  deskundig overleggen,
 
hij deze schade zelfs niet heeft begroot.
 
Ik had ook, toen ’t nog kon, hem moeten zeggen
 
zich te verzekeren voor nà de dood !
 
 
 
Doch, wat ook ’t deel zij, dat hij heeft verworven,
 
het is voorbij, voor hem is ’t pleit beslecht.
 
Mijn rechterbuurman is vannacht gestorven…..
 
en ik heb nooit een woord tot zijn behoud gezegd !
 
 
 
Wat mij het meest aanspreekt in het gedicht, is de zin: …en ik heb nooit een woord tot zijn behoud gezegd.  Over het algemeen worden mensen vaak aangesproken over allerlei situaties, waarover je kunt discussiëren, je schouders ophalen, of zoals zo vaak gebeurt, op afstand zetten ! 
 
Toen ik als jongeman in het Noorden des lands  te werk werd gesteld, belden er op een avond twee heren aan. Zij waren  bestuurders van een christelijke school, en zij hadden nog geen mutatie gezien van kinderen  die  voor hun school waren aangemeld.- Ik moest hen teleurstellen, want ik was nog niet getrouwd en kinderen  waren er niet.  Je vergeet zoiets nooit en achteraf bewonder je de ijver, die mensen voor een goede zaak kunnen opbrengen.
 
Maar hoe vaak missen we de boot ?  Hoe vaak zijn we  te laat met onze inmenging ?
 
Ik werd er pijnlijk mee geconfronteerd, toen kortgeleden een overlijdensbericht van een 71 jarige neef mijn brievenbus  binnen kwam. Ik had hem jaren niet gezien of gesproken. Wat door  je gedachten gaat, is:   je schrijft gedichten en overdenkingen, je had het druk met je eigen gezinsleden, je tuin, je kerk……Je doet de dingen in een ander tempo, dat wel, maar je bent tenslotte ook gepensioneerd.
 
Wat komt het hard aan!  Dood!  Geen woorden meer, en ook geen daden. Geen ontmoeting, geen gedachtenwisseling.   Het is voorbij, en jouw kansen zijn ook voorbij om een mede mens te wijzen op de belangrijkste vraag:  Waar zal jij zijn in de eeuwigheid ? –
 
 Annie M.G. Schmidt heeft daar eens een  versje over geschreven, met de titel: “Wij achteraffers!”   Als alles voorbij is….achter de rug, ja dan…..dan pas weten we dat wij het anders hadden moeten doen. En we beginnen met goede voornemens.  We zullen ons geloof delen met anderen.  We zullen die anderen niet op de tenen gaan staan….maar de kans benutten, indien die zich voordoet ?   We mogen en moeten elkaar wellicht toch meer vragen stellen, als vrienden, als familie, als buren. 
 
Maar waarom deden we het dan niet in een eerder stadium ?  Waarom deed ik het niet ?   “Mijn rechterbuurman is vannacht gestorven…..en ik heb nooit……..! “ Zo gaat het toch in ‘t  leven.  De kansen die ons aangeboden worden, merken we dikwijls niet op.  Of we gaan zo op in allerlei  minder belangrijke zaken……waardoor we zeggen, dat de tijd ons gewoon door de vingers schiet.  Als we dan een condoleance brief schrijven of een gedachte noteren om als troostwoord uit te spreken, dan maken we er alsnog graag  gebruik van. Van deze kans.
 
Als we aan het woordje “dood” denken, dan zijn er zoveel aanknopingspunten. We hebben het over de T.V.  Elke dag is er wel een melding van een misdaad, een brand, een autobom.  Rivieren treden buiten hun oevers, huizen storten in, het wegdek scheurt plotseling, ijsschotsen breken af. De mens is ieder moment in gevaar.  Wij zijn gewaarschuwd. Soms horen we die innerlijke stem:  “Hier in ’t leven is het strijden, van de wieg tot aan het graf; in beproeving, nood en lijden, loopt de draad des levens af !”
 
Sommigen onder ons zijn het zich terdege bewust. Ze hebben alles geregeld. De plek, de kist, de liederen, de muziek, de toespraak. Tegenwoordig ook nog vaak aangevuld met beeldmateriaal.  We willen blijven herinneren. Het is even belangrijk als de bloemen. Alles verzacht de pijn.  En dan……is het nog altijd waar! Elkaar nog eens ontmoeten op deze planeet is er niet meer bij. Wat over blijft is: in de hope des eeuwigen levens!   Tot een weerzien bij de levende Heer!    Een kinderversje:  Ja, wij zullen in der eeuwigheid, zingen voor de troon, zingen voor de troon, in het nieuw Jeruzalem!
 
Geloofstaal is hoopgevend.  Woorden, gedachten, boeken, troostkaarten, ze zijn aanwezig. Ook boeken en gedachten die ons elke troost voor het hiernamaals  volledig trachten af te nemen. Die zijn er ook!   Daar tegen in zeg ik: Mensen, blijf zingen, blijf geloven, blijf hopen !  Want Hoop is het anker voor onze ziel!    dit leert ons de Bijbel, de blijde boodschap.
 
Kolossenzen 2:  ….opdat hun harten getroost en zij in de liefde verenigd worden tot alle rijkdom van een volledig inzicht, en zij het geheimenis Gods mogen kennen, Christus in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn.
 
Kolossenzen 3: ….indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenk de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God. Wanneer Christus verschijnt die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid.  (N.B.G.)
 
Tenslotte een gezegde van wijlen majoor Alida Bosshardt van het Leger des Heils, Amsterdam:
 
“………Het leven doorgaan is niet moeilijk, dat gaat vanzelf.  Het leven uitgaan, dáár komt het op aan !”       God beware ons er voor dat wij moeten zeggen: Te laat !

 

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn