Comfort
Recent werd ik bepaald bij een aantal uitspraken over geluk. "Geluk is genoegen nemen met de bestaande situatie." "Gelukkig de mens die tevreden is (vrede heeft) met wat hij heeft." "De kunst van gelukkig zijn is kracht halen uit kleine dingen." "Er is geen gevoel dat groter geluk geeft dan iets kunnen betekenen voor anderen."
Op 10 december 1984 werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens opgesteld. Naast andere rechten benoemt deze recht op voedsel, inkomen, onderdak en scholing. Als aan deze behoeften is voldaan zou je kunnen zeggen dat je comfortabel leeft. Zelfs in het Nederlandse taalgebied zijn er mensen die niet zozeer leven, maar óverleven. Geen scholing vindt een aantal van ze misschien nog niet zo belangrijk. Op verschillende manieren zijn er vaak wel inkomsten. Niet dagelijks voldoende te eten hebben echter is een flagrante schending van de mensenrechten, waar ook ter wereld. Dat geldt evenzo voor niet over een fatsoenlijk onderkomen kunnen beschikken, dat door tal van verschillende omstandigheden veroorzaakt kan worden. Te weinig te eten hebben, geen dak boven je hoofd, is bovendien niet bevorderlijk voor de gezondheid. Tóch zijn er mensen die ondanks ontbreken van één of enkele, of zelfs álle genoemde punten, vinden dat ze een gelukkig leven leiden.
Betekent “comfort” dat we ons comfortabel voelen als we “van alle comfort zijn voorzien”? Vaak zijn we niet eens tevreden, laat staan gelukkig, als we menen dat er iets aan ons interieur ontbreekt. Dat kan om op zich eigenlijk onbeduidende, niet eens echt noodzakelijke zaken gaan. Toch zouden die, denken mensen echter vaak, hun comfort kunnen verhogen. Door wat minder comfort dan we hebben of aan gewend raakten kunnen we gelukkiger zijn. Bijvoorbeeld door het besef dat het niet zo gewoon is dat er, als we een kraan opendraaien, water uitkomt, zelfs drinkwater. Alleen dát al is comfort, want grote delen van de wereld kennen watertekort en aanhoudende droogte. We weten al talloze jaren dat een ongekend aantal mensen alleen met de grootste moeite aan nog een béétje broodnodig water om te overleven geraken.
Het woord “comfort” betekent eigenlijk “troost”. Dat zie je terug in de woorden “troostaankopen” en “troostvoedsel”. In alle Engelstalige edities van zowel het Oude als het Nieuwe Testament duidt “comfort” op “troost.” In Jesaja 40:1 zegt God Zélf: “Comfort ye my people” (Troost, je, Mijn volk). Jezus vertelt in Zijn bergrede dat Gód zal troosten (Matteüs 5:4). Paulus schrijft dat Vader God ons troost in alle moeilijkheden die we ervaren: “zodat wij ánderen toosten kunnen met de troost die we van Hem ontvangen” (2 Korinthe 1:4).
Jezus, de Goede Herder, roept ons op om in de praktijk Zijn schapen te zijn en Zijn Blijde Boodschap door te geven*. Vanuit de Heilige Geest, de Trooster, mogen we onszelf en anderen laven aan Zijn negenvoudige vrucht (Galaten 5:22). In ware troost, echte vrede, echt geluk, voorziet God alleen.
* Mat. 25:34-40 en 28:19