De mensen die van jongs af aan
met de kerk zijn opgegroeid,
groeien soms wat van die kerk weg.
Het geloof was zo'n vast patroon
in het jonge leven dat men zich er
op latere leeftijd (on)bewust tegen
ging afzetten en dacht het geloof
in de kerk niet nodig te hebben.
Want dat was en misschien nog is
het probleem bij veel jonge en ook
volwassen mensen:
geloven doe je in de kerk,
en als je er niet naar toe gaat,
moet het vanzelf overgaan. Toch?

Geloven zit dieper dan de
(gedwongen) kerkgang van vroeger,
geloven is vertrouwen
schenken aan de Geest in jezelf,
vriendschap hebben met je leven
en hoop hebben op een toekomst
met een hogere macht in je leven.
Vroeger en voor anderen nu,
geloofde je in God, want dat kreeg
je met de paplepel ingegeven
thuis, op school, in de kerk
overal was God aanwezig
in je leven; tot er een moment
kwam dat je dacht: en nu is het genoeg.

Toen ging je het missen, het geloof in God
want opeens stond je alleen in de wereld
en geloofde je wel in God, maar je moest
het alleen doen, want er was niemand
om mee te praten en hoop werd opeens
wanhoop, opluchting maakte plaats voor twijfel
en je ziet aan de horizon een schaduw komen
die steeds groter en groter wordt en opeens
sta jij in de schaduw wat weldadig aanvoelt
het branden in je hart is weg en de schaduw
zorgt er voor dat je niet alleen bent in het leven.

Vroeg of laat beseft je dat je iets mist,
een verbonden verborgenheid in het geloof
in het algemeen en de mensen eromheen.
Ik hoop dat je dan ook in die Schaduw mag staan
zodat het Geloof weer kan oplichten in jou.

Klaas van Eijbergen

ingezonden 19 april 2005
Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn