Maria, de uitverkorene
Het Kerstverhaal heeft niet alleen een belangrijke religieuze betekenis maar is ook een mooi en ontroerend menselijk verhaal. Miljarden keren is dit geboorte verhaal verteld en miljarden keren beleven mensen dit verhaal met Kerstmis gevoelsmatig.
Het is een bijzonder en wonderlijk verhaal met drie hoofdpersonen Maria, Jozef en Jezus.
De evangeliën waar het Nieuwe Testament mee begint zijn tientallen jaren na de geboorte van Jezus op schrift gesteld op basis van veelal mondelinge overleveringen. Misschien is dat de verklaring waarom de evangeliën zo verschillend beginnen. Marcus en Johannes beginnen met de doop van Jezus door Johannes de Doper. De Geest van God daalt dan op Jezus neer. Zij vinden deze gebeurtenis belangrijker dan de geboorte van Jezus.
In de evangeliën van Mattheüs en Lucas wordt verhaald over de geboorte van Jezus en wat daaraan vooraf ging. Het geslachtsregister van Jezus gaat via Jozef ver terug in het Oude Testament. Van Maria is minder bekend maar zij vervult wel een sleutelrol.
In aansluiting op de profetieën in het Oude Testament over de komst van de Messias wordt gesproken over de geboorte van Jezus uit de maagd Maria. In de begintijd van het christelijke geloof speelde de vraag niet of hier sprake van een fysieke of geestelijke ongerepte zwangerschap van Maria. De band van Jezus met God, Zijn Vader is niet afhankelijk van de wijze waarop Hij is geboren. Daarover wordt al eeuwenlang, ook nu nog veel geschreven.
Ik beperk me hier tot de beschrijving, zoals opgenomen in de Nieuwe Bijbelvertaling 2004.
In Mattheüs 1:20 e.v. krijgt Jozef in zijn droom bezoek van een engel van de Heer, die zei:
“Jozef Zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat zij draagt is verwekt door de Heilige geest. Zij zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van de zonden”.
In Lucas 1: 28 e.v. krijgt Maria bezoek van de engel Gabriël, die zei:
“Wees niet bang Maria, God heeft je Zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en de Zoon van de allerhoogste worden genoemd, en God de Heer zal hem de troon van zijn vader David geven”
Verderop in Lucas 1:42 de mooie poëtische woorden van Elisabeth die vervuld door de Heilige Geest, uitroept als Maria haar bezoekt:
“De meest gezegende ben je van alle vrouwen en gezegend is de vrucht van je schoot”
Het is misschien niet zo belangrijk wat er precies is gebeurd. Jozef en Maria zijn zich bewust van Gods opdracht. Als ongehuwde vrouw is Maria voor het eerst in verwachting. In verwachting van een heel bijzonder kind. Zou Maria niet ontzettend onzeker en in verwarring geweest zijn? Hoe zou mijn baby, dat bijzondere kind eruit zien? Zou Maria zich niet eenzaam hebben gevoeld omdat zij met bijna niemand over haar geheim kon praten? Heel bijzonder moet het voor haar zijn dat het geslacht van de baby al bekend is gemaakt door de engel. Ook is de naam Jezus door de engel vastgesteld.
De grote opdracht die Jezus in zijn leven te wachten staat is al medegedeeld. Zou Maria aan deze woorden terug denken wanneer zij 30 jaar later naar haar zoon aan het kruis kijkt?
Vertrouwen ontvangen door de Heilige Geest moet Maria kracht gegeven hebben om heel deze voor haar moeilijke route te kunnen afleggen. Een route van verwondering en verwarring, maar ook van verdriet en bewondering.
In de Kerstnacht in een koude, sombere stal koestert Maria haar zoon in haar warme armen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat toen niet niet alleen Jezus is geboren maar dat hier ook de drie-eenheid van God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest ontstaat. Hoewel dat pas op de concilies van Nicea (325) en Konstantinopel (381) zo’n belangrijke plaats in het christelijk geloof krijgt.