We zagen het met eigen ogen, ook rond déze feestdagen.

“We zagen het met eigen ogen”, een autobiografische vertelling, plaatse ik op 1 februari dit jaar op deze website. Deze beschrijft het ontstaan van een houten hutje met één open zijde, voorzien van een dak, met daarboven een dubbele staartster. De levensgrote beeldengroep erin en eromheen, tezamen met een aantal kerstboompjes, was rond de feestdagen van 2022-’23 zichtbaar in het centrum van het kerkdorpje waar ik inmiddels net iets langer dan 20 jaar woon.

Die beeldengroep stond alsmaar meer weg te kwijnen in de tuin van de in juni 2021 gesloten dorpskerk. Zoals met een toenemend aantal kerkgebouwen het geval is: het bedrag dat aan het prijskaartje hangt voor vieringen waarin Gods Woord centraal staat was niet meer op te brengen. Wat zou men dan nog met een kerststal moeten? Die gedachte past toch bij deze tijd, waarin God steeds minder nog zelfs maar énige plaats inneemt? 

Twee heren dachten er ánders over. De beelden waren hun hele leven, vooral in hun kindertijd, belangrijk voor ze geweest. Om ze te redden van de weg die zij zouden moeten gaan – naar de schroothoop – kwamen deze beiden, die opdracht tot afvoer ervan hadden gekregen, tot een besluit. Ze benaderden een lokale kunstenaar die het mogelijk achtte om tot restauratie over te gaan, al zou het een hele klus worden. Ze kregen het bovendien in de kortste keren voor elkaar om een stichting op te richten ter financiering van het totale kostenplaatje. Die stichting staat trouwens, zo lang als dat kan, garant voor jaarlijkse plaatsing van die kerstfiguren en dat stalletje.

Net als vorig jaar werd ook rond déze feestdagen, op dezelfde plaats in het centrum, het houten bouwsel, met een dubbele staartster erboven, samengesteld. Wederom wordt onderdak geboden aan Maria met baby Jezus op schoot. In de avonduren valt op beiden diffuus lichtschijnsel. De overige figuren, Jozef en een herder in het overdekte gedeelte, twee herders en een aantal schapen ervóór, zijn in het donker amper zichtbaar.

Net als vorig jaar brengt dit mij een aantal mijmeringen in gedachten, bij anderen weer andere. Wij verkeren in de duisternis van het leven, gevuld met eigen zorgen en verdriet, met daarenboven de wereldwijde kwellingen waarmee de media ons dagelijks overstelpen. We zijn niet altijd zichtbaar als mensen die zich steeds weer naar Immanuël, God met en voor ons, keren. We zijn niet altijd Gods lichtjes in de duisternis. Vaak vertellen we niet wat kerst werkelijk inhoudt, terwijl velen dat niet eens meer weten.

Kerst vieren kan zoveel rijker zijn als we dat doen met de wáre kerstgedachte: omzien naar elkaar én vertellen wie daartoe onze grote Inspiratiebron is. Evenzo dat voor Jezus geen stál te min is en Hij graag in ieders hart geboren wil worden. Laat dát, naast de kerstliederen, horen! Een kerststal kan mensen ook rond déze feestdagen de Blijde Boodschap, een eeuwenoud, steeds nieuw verhaal, met eigen oren doen horen en dan ter Zijner tijd het Ongeziene met eigen ogen doen zien.

 “Ik zal Hem zien met eigen ogen.” (Job 19:25-27) | “De (straat)stenen roepen het uit.” (Lucas 19:38-40) | “Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben.” (1 Korintiërs 13:12)

 

 

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn