Diepe sporen in het plantsoen. Van een trekker of een wagen van de tuinman?
De struiken zijn gesnoeid, er liggen houtspaanders tussen. In de zachte bodem kun je zien waar de machine heeft gestaan. Er zijn ook voetstappen van de mensen die ermee werkten. Het werk is gedaan, wat achterblijft zijn sporen.
Sporen waarmee je een beeld kunt vormen van wat er gebeurd is.
Maar of mijn voorstelling precies klopt?
Sporen: je kunt ze overal vinden.
In het bos van dieren. Alleen met kennis van de natuur kun je zeggen welk dier het is die de sporen achterliet.
Langs de weg; papier, lege blikjes, schillen. Het bewijs dat iemand achteloos omging met zijn omgeving.
Een winkelstraat vol kauwgomplakkaten, patatbakjes en snoeppapiertjes.

Als je goed om je heen kijkt vind je ze overal. Sporen van de lente; de sneeuwklokjes, krokussen en narcissen die je hart blij maken.

Welke sporen laat ik na? Ik moest er tijdens mijn wandeling aandenken. Sporen die indruk maken, die bijblijven of laat ik helemaal niets na? Zijn de mensen in mijn omgeving me zomaar vergeten als ik een poosje niet in de buurt ben. Maar hoe laat ik dan sporen na?
Ik herinner me het gedicht van de sporen in het zand. Denk na over het helpen dragen van de mensen. Hoe kan ik God helpen?
Even een praatje maken met de buurvrouw, die alleen is. Een kaartje op de bus doen voor die zieke. Even een telefoontje aan die verre vriendin.
Het is niet veel bedenk ik me als ik naar de hondenbezitter glimlach en hem een goede morgen wens. Maar voor die ander toch een verschil. Een spoor van liefde.


Anneke 22-3-2007.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn