Heb jij dat wel eens gehad dat iemand je heel hard aanpakte? Dat jij door harde woorden, onterecht, door iemand werd toegesproken? Ten overstaan van toehoorders die het kwetsend en onrechtvaardig vonden? Het is mij wel overkomen en enkele jaren geleden zou mij dit vele slapeloze nachten en een hoop frustraties hebben bezorgd. Maar de laatste keer voelde ik mij zelfs niet eens geraakt en gekwetst en ik voelde mij daar schuldig over omdat ik niet gekwetst was. Had ik dan geen gevoelens meer? Bij deze gedachte werd ik onrustig, want voor mijn gevoel was ik mijn hart kwijt en ik bad de Heer om mij weer een hart te geven.
Zo viel ik in slaap, maar het was alsof er iemand tot mij sprak met de woorden: ‘Je hebt je eigen kwetsbaarheid opengespreid’! Het klonk raar en ik besloot er geen aandacht aan te besteden. Toen hoorde ik het woord ‘Vulneraliteit’ dat betekent ‘Kwetsbaarheid’ en weer hoorde ik spreken: ‘Je hebt je eigen kwetsbaarheid opengespreid’.
Deze woorden welke door mijn hoofd gingen zorgden voor vele vragen. Ik vroeg me af of mijn kwetsbaarheid nu klaar lag om vertrapt te worden, want mijn kwetsbaarheid lag immers opengespreid? Was ik dan kwetsbaarder omdat mijn kwetsbaarheid overzichtelijk was? Ik heb hier heel lang over nagedacht en God om wijsheid gevraagd. En naarmate ik er meer en meer over nadacht kwam ik tot de conclusie dat het openspreiden van de kwetsbaarheid juist minder kwetsbaar maakte. Dat geldt niet alleen voor mijn leven, maar ook voor dat van jou.
Juist door het openspreiden van de kwetsbaarheid was ik minder kwetsbaar geworden voor iemands negativiteit, want als je kwetsbaarheid een zwak punt vormt, dus samengeperst tot één punt, en je wordt midden in dit punt getroffen dan spat je kwetsbaarheid open en besmet je hele zijn. Indien je kwetsbaarheid ligt opengespreid kan een pijl slechts kleine deeltjes treffen. De wond is niet van kracht; het is maar een heel klein plekje zonder macht op de totale intensiteit van je menselijke kwetsbaarheid. Daarom ook voel jij je vrij ondanks zovele nare dingen die iedere mens te verwerken krijgt.
Toch blijf je je misschien afvragen of het niet een beetje raar is dat jij je niet gekwetst voelt als men zo uitvalt tegen jou. Is het niet eerder een teken van onverschilligheid als je er om kunt glimlachen?
Maar denk eens aan het schild! Het schild waarmede Hij je heeft omringd heeft Hij nooit weggenomen. In de verloren tijd heb je zelf, geleid door Zijn aanwezigheid, je eigen kwetsbaarheid opengespreid zodat je zelfs geen schok meer kunt ervaren wanneer een pijl met kracht Zijn duurzaam schild bereikt.
Begrijp dan toch: sterk staan in je eigen vulnerabiliteit is een genade. Dit belet je niet om emotioneel mee te leven in het lijden van anderen. Dit belet je niet om de pijn van anderen zelfs te voelen. Indien deze gevoelens van bezorgdheid ten overstaan van je naaste zouden verdwijnen zou je ook voor hen geen hulp meer kunnen zijn in gebed, noch in het gezamenlijke zoeken naar een vredevolle oplossing, want je hart zou niet kunnen meeleven in je smeekbede.
Ontzetting van je eigen zijn, frustratie of gekwetste eigenliefde is een genade door jouw wilskracht, maar wordt vooral doorheen de gloed van Zijn Almacht volbracht.
Je denkt misschien: Mijn wilskracht is zo klein, zo nutteloos klein!
Daarin vergis jij je. Alleen al je diepe verlangen, dat groeit van dag tot dag, maakt een open deur zodat Hij dit met de gloed van Zijn Bestendige Almacht kan bevestigen.
Je glimlacht! Je voelt geen pijn, maar vreugde...Zijn vrede.
21.12.1994