Kent u ook die vragen van mensen om u heen? Ze vragen u waarom u gelooft en wat voor voorstelling u van de Vader hebt. Onlangs werd dit ook aan mij gevraagd. Iemand zei tegen mij: Ik geloof in God maar ik heb er echt moeite mee om in God een Vaderfiguur te zien, hoe zie jij Hem eigenlijk? Gelijk begon iemand zich in het gesprek te mengen en zei: Niemand kan zich de Vader voorstellen.

Ik moest denken aan de Bijbeltekst:
"Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen. (Joh. 1-18)

Ik was op dat moment bezig met het bijwerken van mijn boek en diezelfde avond toen ik daar mee verderging sloeg ik toevallig mijn aantekeningen open op 18.1.88 waar ik had geschreven: Ik zie de Vader als een zeer grote ark, versierd met liefde.  Zijn armen vormen de zijwand. De ark is zo groot dat zij de hele mensheid kan bevatten. In het midden een stralend licht: Jezus. Zoals het licht in de vuurtoren straalt door de donkere nacht heen om de schippers veilig door moeilijk bevaarbare plaatsen te loodsen, zo wil Gods Licht ons klein onstabiel sloepje, dat soms brutaal over en weer slingert op de baren van de woelige levenszee, helpen en begeleiden opdat wij de Weg naar de Grote Ark zouden vinden; opdat wij ons eigen klein wankelbaar sloepje dat zo vlug tot zinken gebracht kan worden, zouden verlaten om aan boord te gaan van de Levende Ark. Ineens besefte ik dat ik me eigenlijk wel een voorstelling had gemaakt van de Vader, ondanks het feit dat ik Hem nooit gezien heb had ik toch een bepaald beeld van Hem. En dat beeld was ook heel mooi, een Vader die plaats heeft voor iedereen, waar mensen heen mogen gaan en beschutting mogen vinden, ze hoeven niet langer rond te dobberen op open zee, ze mogen plaats nemen in de Ark, bij Hem. Spijtig genoeg verkiezen velen, ondanks de zware stormen, op eigen houtje verder te varen. Eenzaam, stoer, doch vruchteloos blijven zij in het duister worstelen; draaien zelfs moedwillig hun rug naar de reddinggevende Lichtstraal omdat zij bang zijn verblind te worden. Eigenlijk vrezen zij nog meer dat anderen zouden merken hoe besmeurd zij er wel uitzien na die langdurige storm. Hadden zij toch maar de moed zich te laten aanzuigen door dit reddinggevende Licht dan zouden zij kunnen ondervinden hoe het roeien lichter wordt. Hoe een Kracht, sterker dan de ruwste storm, zowel de uiterlijke als de innerlijke storm tot bedaren brengt en men totaal, maar dan ook totaal gezuiverd wordt zodat men, als men uiteindelijk bij de Vaderlijke Ark is aangekomen, zonder schaamte voor de anderen aan boord kan klimmen. Dan voelt men ‘ hier is't goed! Hier ben ik veilig! Hier hoor ik thuis!

Dat is mijn voorstelling van de Vader, een echte Vader voor Zijn kinderen, Hij stuurde Zijn eigen Zoon als Deur zodat wij bij Hem kunnen komen en Hij bij ons kan wonen.
 
Jezus is de open Deur,  de Lichtboog.  Als wij doorheen de Lichtboog wandelen ontmoeten wij De Suprème Gast die in ons woont. Samen met ons bouwt Hij een vertrouwensrelatie op met de Goddelijke Drie-Eénheid.
 
Mijn Herder, mijn Reddend Licht
zijt Gij, O mijn Heer,
aan niets ontbreekt het mij.
Ik vrees nu geen gevaren meer,
want Gij staat mij altijd bij.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn