Als we onze ogen dichtdoen kunnen we het bijna voor ons zien. De velden rond Bethlehem vol met levende bollen wol waartussen de herders de wacht hielden. Ik stel me zo voor dat dit ruwe bolster, blanke pit mannen waren, gewend om de nacht buiten door te brengen en hun kudde eventueel te beschermen tegen wilde dieren of een afgedwaald schaap terug te halen. Wellicht lagen de schapen gewoon te slapen en vertelden de mannen elkaar sterke verhalen om wakker te blijven. Niets bijzonders …. Of toch?
Verderop brak het uur voor Maria aan waarop haar Zoon geboren zou worden. Samen met Jozef had ze een lange en vermoeiende reis achter de rug ondanks dat ze wel haast zeker op een ezeltje (de taxi van toen) kon zitten. Dagenlang over stoffige wegen van Nazareth naar Bethlehem terwijl ze hoogzwanger was. Toen ze Bethlehem naderden verlangde ze naar een plek om haar vermoeide lichaam nog even te kunnen neerleggen en uitrusten voordat de baby, Gods Zoon, geboren zou worden maar er was geen plek te vinden. Alle herbergen waren vol vanwege de door keizer Augustus verordineerde telling, elk warme slaapplek bezet. Ze gingen van herberg naar herberg maar vonden geen rust. Maria had waarschijnlijk pijn, haar voeten waren opgezet en haar rug brak zowat, Jozef was er al niet veel beter aan toe, hij had al die kilometers gelopen en wellicht verlangde ook het ezeltje wel naar rust, het trouwe dier had zijn heilige last de hele weg veilig gedragen en was ook moe.
Uiteindelijk vond dit heilige gezin onderdak op een plek waar vee werd gestald. Door de dieren om hen heen was het er warm, het was er droog en er lag hooi. Maria maakte het zich, voor zover dat ging, gemakkelijk en wachtte. De baby kondigde zich al aan, wilde geboren worden. Heeft ze hulp gehad anders dan van Jozef? Geen idee. God heeft haar in ieder geval bijgestaan, daarvan kunnen wij wel zeker zijn. Het ezeltje keek toe met grote warme ogen en ook de os was getuige (Job 39:12).
Over de velden klonk Zijn eerste kreet die de Hemel met de aarde verbond, de Heiland was geboren. De herders schrokken zich te pletter want opeens vanuit het niets verscheen hun een engel die hen de blijde boodschap bracht en een legermacht aan engelen loofden God. Ze omringden de herders en de nacht was niet langer donker want boven de plek waar de geboorte had plaatsgevonden stond nu een schitterende ster, de ster van Bethlehem.
Ziet u, met mij, in gedachten die ster staan en kijkt u met de herders naar die plek waar de Redder lag zoals de engel had verkondigd? Sluit uw ogen en laten wij achter de herders aangaan. Ziet u het voor u? De toegang tot de geboorteplek ontsloten en wat zien we? Een stralende moeder, een trotse (pleeg)vader, dieren met blij schitterende ogen en een teer mensenkind gewikkeld in doeken liggend in een kribbe. Samen met de herders gaan we naar binnen, knielen voor dit Kind en aanbidden Hem.
God is gekomen in Zijn Zoon en wij zijn niet langer verloren, gered door wat dit Kind voor ons gaat doen, beginnend in Bethlehem in die gezegende heilige nacht.
Kom, ga met mij mee naar binnen !